Intel verwacht dat zijn omzet dit jaar op min of meer hetzelfde niveau uitkomt als in 2013. Echte groei zit er nog niet in, voor 2014.
Dat meldde de Amerikaanse chipfabrikant woensdag bij de presentatie van zijn jaarcijfers.
Intel is nog altijd een grootmacht in de krimpende markt voor computers. Ruim 80 procent van de pc’s en servers die wereldwijd worden verkocht draait op chips van Intel. In de snelgroeiende markt voor tablets en smartphones speelt het bedrijf echter nauwelijks een rol. Zo levert het concern nog niet 1 procent van alle chips voor smartphones.
De vorig jaar aangetreden topman Brian Krzanich wil die situatie veranderen. Hij gaf in november aan dat Intel dit jaar chips voor minstens 40 miljoen tablets moet zien te leveren.
Omzetdaling in 2013
Intel zag de omzet vorig jaar met één procent dalen tot 52,7 miljard dollar, ofwel 39 miljard euro. De nettowinst zakte met 13 procent, tot 9,6 miljard dollar. In het laatste kwartaal van vorig jaar namen de opbrengsten van Intel wel met 3 procent toe, tot 13,8 miljard dollar. De nettowinst was in die periode met 2,6 miljard dollar 6 procent hoger dan een jaar eerder.
Het concern zag de omzet van de divisie die chips voor pc's maakt vorig jaar met 4 procent dalen. De omzet van de server-tak, die chips en processors produceert voor onder meer netwerken en grote opslagfaciliteiten, nam met 7 procent toe.
Start 2014 niet spetterend
Analisten kijken vooral naar de prognoses voor dit jaar. Voor het eerste kwartaal van 2014 rekent Intel op een omzet tussen de 12,3 en 13,3 miljard dollar. Gemiddeld rekenden analisten op 12,8 miljard dollar, aldus persbureau Bloomberg.
De prognose van Intel zit een fractie aan de onderkant van deze verwachtingen. Volgens analist Alex Gauna van JPM Securities rekenden beleggers overwegend op herstel. "Het kwartaalresultaat en de prognose geven aan dat het nog steeds niet echt goed gaat", aldus Gauna tegenover Bloomberg.
Donderdag verloor het aandeel Intel in de nabeurshandel in de Verenigde Staten bijna vijf procent van zijn waarde.
Bron: ANP/Z24
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl